Menu

De Haagse School in Drente

Auteurs: Saskia de Bodt, met bijdragen van Jeroen Kapelle, Mariette de Bieman-Smithuis, Jan Jaap Heij

Aantal pagina’s: 112
Aantal illustraties: 24 in kleur en zeer veel in zwart-wit.
Uitgave: Waanders Uitg.,Zwolle en Drents Museum, Assen, 1997
ISBN 90 400 9917 0

Taal: Nederlands
Uitvoering: gebonden, 31cm h, 24 cm b,

Dit boek is verschenen ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling in het Drents Museum, 1 feb – 4 mei 1997

Indeling in hoofdstukken, met verhalende teksten en verwijzingen. ‘Droefgeestige schoonheid, het beeld van Drenthe in de tweede helft van de negentiende eeuw’. De schilderachtigheid van Drenthe was al wel eerder ontdekt, maar het was moeilijk bereikbaar en onherbergzaam. Het Drenthse landschap met de hunebedden, de eenzame weidsheid van de heide en het veen, de modderige wegen en pittoreske dorpjes kwam in beeld vanaf 1860, door de schetsen en werkstukken van o.a. Willem Roelofs en G. Mollingen. De aanleg van de spoorlijn naar Groningen maakte voettochten met rugzak en schetsboek aantrekkelijker. Ook de beschrijvingen van J. Craandijk komen aan bod.

De familie Mesdag: Taco en Gesina Mesdag- van Calcar hadden in de jaren tachtig en negentig een huisje in Vries. Zij en de bekendere broer Hendrik Willem met Sientje Mesdag- van Houten schilderden allen. Zij kenden veel Haagse kunstenaars en werden ook collectioneurs. Zo waren zij het contact voor veel Drenthe-gangers, zoals Anton Mauve, Paul Gabriel en Josef Israels, en ook buitenlandse schilders waaronder Max Liebermann. Van de Sande Bakhuysen en Stengelin kwamen elke zomer naar Drenthe. Ook andere kunstenaars waaronder Arnold en Edzard Koning en Geo Poggenbeek. In Drenthe vond men stilte, eenvoud en schaapskudden. Anton Mauve werd bekend als schapenschilder, in Laren en in Drenthe. Hij inspireerde Francois ter Meulen, Herman van de Weele, Willem Hamel en W.H van de Nat. Ook Theophile de Bock kwam naar Drenthe.

In de periode 1880-1905 gingen een aantal schilders op zoek naar een nieuwe manier van werken. In het hardvochtige leven, het zwoegen in de kou werd een andere schoonheid ervaren, eerlijk en ongekunsteld. Met name gold dit voor Vincent van Gogh. De contacten tussen Anthon van Rappard en van Gogh komen aan bod. George Breitner, Piet Meiners, Simon Moulijn, Floris Verster en vele anderen worden besproken.
Ook recenter realistisch werk wordt getoond, o.a. van Alfred Halfenscheid en Berend Groen.

Met verwijzingen, namenregister en litteratuur.