Menu

Johan Hendrik van Zweden

Johan Hendrik van Zweden

Leven en werken

Auteurs: F.van Dijk, C.Hofsteenge, H.C.Scheerder, T.Wibaut-Guilonard
Redactie: Prof.dr.Han Drijvers, voorwoord m.m.v. Liesbeth Brandt Corsius.
Uitgever: B&P, Benjamin & Partners, Groningen, 1996
ISBN 90-5477-016-3
pagina’s: 128, illustraties in kleur en zwart-wit waaronder tekeningen en foto’s.
Uitvoering: paperback

Uitgebracht ter gelegenheid van zijn honderdste geboortedag, bij de tentoonstelling in 1996 in het museum voor Moderne Kunst in Arnhem en in de Groninger Synagoge, georganiseerd door de Stichting Behoud Beeldende Kunsten Groningen.

Johan Hendrik van Zweden (1896-1975) is geboren in Winschoten als derde kind van een Nederlandse vader en een Chinees-indische moeder. Hij werd Bobby genoemd. Het jonge gezin was kort daarvoor gerepatrieerd. Zijn vader was in Nederlands Indië militair geweest en moest zijn weg in Nederland zien te vinden. Het gezin werd steeds groter. Zijn kinderloze tante nam hem graag in huis toen hij leerplichtig werd. Daar bleef hij tot hij de pedagogische academie had afgerond. Daarna vertrok hij naar Groningen, haalde zijn akte voor hoofdonderwijzer en gaf enkele jaren les in Winschoten, in Kampen en opnieuw in Groningen.
Intussen ontwikkelde hij zijn talent voor tekenen en schilderen. In 1921 volgde hij een cursus aan de Minerva Academie, waar hij klassieke beelden moest natekenen. Daarbuiten leerde hij het kleurrijke werk van de vrije schilders van de pas opgerichte vereniging “De Ploeg” kennen. Dat sprak hem erg aan en zo zocht hij een leermeester in die wilde stijl en vond die in Jan Altink. Zij werden vrienden en deelden hun politieke engagement. In 1924 werd hij als werkend lid bij De Ploeg aangenomen. Jan Wiegers, die Ernst Kirchner en zijn kleurcombinaties had leren kennen, en Jan Altink hebben hem in die periode geportretteerd.
In 1926 vertrok hij naar Amsterdam, waar hij directeur kon worden van een basisschool. Zijn familie woonde daar intussen ook. Al gauw gaf hij tekenles aan alle klassen, en vervolgens ook aan de opleiding voor onderwijzers, waar hij het belang van ‘vrije expressie’ voor kinderen benadrukte. Intussen hield hij wel contact met De Ploeg en vertegenwoordigde hen.
In 1929 trouwde hij met Dee Rijser, waarna zij zich definitief vestigden in Arnhem. Hij maakte veel reizen, o.a. naar de Sovjet-Unie met anderen (o.a. Gerard v.h. Reve en Joris Ivens) op uitnodiging van de Proletarische Vrijdenkers. Daarna was hij enige tijd actievoerder, maakte propagandistische pamfletten en gaf lezingen tot hij besloot meer tijd te besteden aan zijn artistieke werk, en weer deel te nemen aan De Ploeg-tentoonstellingen.

In de jaren ’30 werd hij secretaris van de Federatie van kunstenaarsverenigingen. Na de oorlog was hij al snel actief voor de wederopbouw hiervan, werd voorzitter van de belangenorganisatie van kunstschilders, en schreef artikelen in vakbladen. Met de schrijver Johan van der Woude, oudgroninger en vriend, was hij medeoprichter van de Werkgemeenschap Arnhemse Kunstenaars (WAK) en organiseerde vele tentoonstellingen.
Van 1945 tot zijn pensioen in 1961 was hij docent aan de Gerrit Rietveld Academie. Zijn credo was om eerst goed te kijken en vervolgens van binnenuit aan het werk te gaan.

In deze publicatie wordt door vier schrijvers aandacht besteed aan zijn levensloop, waarin verschillende tijdsperken aan bod komt, de roerige jaren ’20, de crisisjaren, de aanloop tot de 2e wereldoorlog. Het kunstenaarsverzet tijdens de bezetting bracht hem in Kamp Vucht en later in Dachau. Door te schilderen wist hij te overleven, en al tekenend kon hij veel vastleggen. Tenslotte de naoorlogse actieve jaren.

Van Zweden was een veelzijdig talent. Hij kon zich op allerlei manieren uitdrukken in tekenen en schilderen, houtsneden en naderhand ook in beeldhouwwerk. Van zijn hand zijn heel verschillende soorten beelden o.a. in Arnhem te vinden, zoals het standbeeld van Mr. Dr. P. van Tienhoven(1960). Zijn stijl varieert al naar gelang omstandigheid en materiaal, van krachtig en kleurrijk tot verstild of stilistisch, van klassiek realistisch tot experimenteel of expressionistisch. Zijn landschappen, en vooral zijn portretten hebben een blijvende zeggingskracht.

Zelfportret