titel: Marie Bilders-van Bosse (1837 – 1900) | Een leven voor kunst en vriendschap
auteurs: Ingelies Vermeulen & Ton Pelkmans
uitgever: Uitgeverij Kontrast, Oosterbeek 2008, gebonden met harde kaft, 192 pagina’s, illustraties in z/w en kleur
ISBN 978-90-78215-54-7
Maria Philippina (Marie) Bilders-van Bosse is een van de weinige vrouwelijke landschapsschilders van haar tijd.
Van Bosse was een dochter van Pieter Philip van Bosse (1809-1879) en van Maria Johanna Reynvaan (1809-1864). Haar vader was advocaat en ruim twintig jaar minister van Financiën. Door zijn werkzaamheden bij het ministerie verhuisde het gezin naar ‘s-Gravenhage. Van Bosse was een nicht van de kunstenares Sara Stracké-van Bosse.
Maria van Bosse gaf op haar achttiende aan dat ze schilderes wilde worden, ongewoon voor een vrouw van die tijd. Ze kreeg les van de schilders Hendrikus van de Sande Bakhuyzen en Johannes Bosboom. De laatste stimuleerde haar om haar werk te exposeren. Vanaf 1875 kreeg ze les van Johannes Warnardus Bilders (1811-1890). Zij trouwden in 1880, met onder anderen Bosboom en Hendrik Willem Mesdag als getuigen. Het echtpaar vestigde zich in Oosterbeek, in villa Rosenhage. Na het overlijden van haar man keerde ze terug naar Den Haag.
Van Bosse richtte zich vooral op het landschap, ook dat was ongewoon voor schilderende dames. Ze werd in 1878 lid van de Hollandsche Teekenmaatschappij en sloot zich een jaar later aan bij de Pulchri Studio. Ze exposeerde onder meer bij diverse tentoonstellingen van Levende Meesters (vanaf 1873), de Parijse salon (1880) en de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898. Ze kreeg een bronzen medaille op de wereldtentoonstelling van 1889 en een eervolle vermelding op de wereldtentoonstelling van 1900, beide in Parijs. Ze hield haar prijzen laag, om beter te kunnen verkopen of uit bescheidenheid. Dat leidde tot protest van andere Haagse schilders. Het werk van Van Bosse is onder meer opgenomen in de collecties van het Rijksmuseum Amsterdam, Museum Boijmans Van Beuningen, Teylers Museum, Frans Hals Museum, Groninger Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam.
Vanwege een rugaandoening kuurde Van Bosse geregeld in Duitsland. Ze overleed in 1900 op 63-jarige leeftijd in een kuuroord in Wiesbaden en werd begraven bij haar man in Oosterbeek.
Dit boek is te koop bij uitgever Kontrast