Auteur: Elie van Schendel
Uitgever: Staatsuitgeverij, ’s Gravenhage 1975
ISBN 90 1200735 6
Pagina’s: 198 met veel zwart-wit afbeeldingen
Uitvoering: paperback, 26- 18,5 cm
Catalogus van de verzameling van Hendrik Willem Mesdag (1831-1915), grondlegger van het Museum Mesdag, met een inleiding en bij elk werkstuk beschrijvingen, eventuele deelname aan tentoonstellingen en wat verder bekend is.
Mesdag was naast schilder ook een groot verzamelaar. Zijn vader was bankier in Groningen en hij was opgegroeid met kunst en cultuur. Aanvankelijk zou hij ook bankier worden maar in de avonduren nam hij tekenles. Uiteindelijk besloot hij van schilderen zijn beroep te maken.
Eerst ging hij naar Oosterbeek waar J.W. Bilders het middelpunt was van een soort schilderskolonie. Daarna in Brussel nam hij op aanraden van zijn neef, de schilder Laurens Alma Tadema, les bij Willem Roelofs. Daar ontmoette hij o.a. Paul Gabriël. Hij ging heel gedegen te werk. Voor zijn eigen ontwikkeling en voor zijn verzameling kocht hij werk van deze schilders. Ook kocht hij regelmatig werk van bevriende schilders om hen te ondersteunen.
In de periode dat hij voorzitter was van de kunstenaarsvereniging Pulchri Studio verschafte hij deze de middelen om het gebouw aan de Lange Voorhout te betrekken.
Zijn particuliere verzameling kon hij aanvankelijk nog thuis onderbrengen, maar deze groeide zo dat hij besloot een apart museumgebouw in zijn tuin neer te zetten, het huidige Museum Mesdag. Tenslotte schonk hij een groot deel aan de Nederlandse staat.
In de tijd dat Mesdag zijn museum oprichtte, waren er nauwelijks andere musea die zich richtten op eigentijdse schilders. Het huis van Mesdag was aanvankelijk de enig plaats in Nederland waar Franse schilders uit de school van Barbizon, zoals Millet, te zien waren. Zijn vakgenoten kwamen bij hem om die te zien en werden er ook door beïnvloed. Jaarlijkse tentoonstellingen van levende kunstenaars en circulerende mappen met aquarellen, toegelicht in ‘kunstbeschouwingen’ waren de enige andere manier waarop eigentijdse kunst gezien kon worden. Ook nu nog bezit het museum de belangrijkste verzameling schilderijen buiten Frankrijk van de School van Barbizon.
Uit de catalogus blijkt de voorliefde van Mesdag voor de Haagse School, die zich vooral afzette tegen de romantische schilderstijl met uitgewerkte details en heldere contouren. De jonge schilders hanteerden een lossere, schijnbaar slordige penseelstreek, en hadden een voorkeur voor donkere of grijzige kleuren en vage contouren. Hun werk leek vaak niet af. Mesdag verzamelde ook graag studies en schetsen, onaf werk.
In de collectie bevindt zich werk van veel kunstenaars: A.Allebé, L.Alma Tadema en zijn vrouw Laura Alma Tadema-Epps, D.Arntz, M.Bauer, J.W.Bilders, B.Blommers, J.Bosboom, G.H.Breitner, P.Gabriël, G.Henkes, Barbara van Houten, Josef Israëls, P.de Josselin de Jong, K.Klinkenberg, W.van Konijnenburg, Jacob, Matthijs(Thijs) en Willem Maris, Willy Martens, Anton Mauve, Albert Neuhuys, Suze Robertson, C.Rochussen, W.Roelofs, J.J. en G.J. van de Sande Bakhuysen, J.H. Weissenbruch, W. de Zwart, en een aantal minder bekende namen.
Daarnaast is veel werk in de collectie van H.W.Mesdag zelf en van zijn vrouw Sientje Mesdag-van Houten.
Wat betreft werken van de School van Barbizon wordt verwezen naar ‘Catalogue des collections du Musée Mesdag, XIX siècle, Ecoles Etrangeres, La Haye 1964’.
Er is een apart hoofdstuk geweid aan brieven en notities van kunstenaars zoals van J.Bosboom, G.H.Breitner, W.Maris, J.Israëls, en M.Maris.