Menu

Willem Roelofs (1822 – 1897)

Auteurs: Marjan van Heteren, Robert-Jan te Rijdt e.a.
Aantal pagina’s: 208
Illustraties: vele illustraties door de tekst heen, in kleur en zwart-wit.
Uitgeverij: THOTH Bussum, Museum Jan Cunen, Oss, Kunsthal Rotterdam
Jaar: 2006
ISBN: 10 90 6868 432 9
Taal: Nederlands
Uitvoering: Met een uitvoerige naar datum gerangschikte biografie, beschrijving van werkstukken en werkwijzen, en diverse bijlagen zoals zijn verkoopboekjes, vele verwijzingen.

Willem Roelofs groeide op in Utrecht. Zijn moeder aquarelleerde en tekende bloemstudies. Zijn ouders hadden belangstelling voor letterkunde en beeldende kunst, en een kunstzinnige en intellectuele kennissenkring. Hij kreeg al jong tekenles bij Kunstliefde in Utrecht. Daarna in Den Haag bij de landschapsschilder Hendrik van de Sande Bakhuysen.

Roelofs specialiseerde zich in ruime, vaak natte landschappen met koeien in beweging, liefst door het water lopend. Dynamisch met een opvallende lichtval en toch in een uitgebalanceerde voorstelling. Een zonnige zomerdag, vaak met dreiging in de lucht. Aanvankelijk zijn er figuren aan het werk, later gaat de natuur zelf spreken. Op zijn reizen schetste en schilderde hij rotspartijen, heidevelden, boerderijen onder boompartijen. Hij bezocht Fontainebleau, trok langs de Rijn, kwam ook in Oosterbeek. Met zijn leerling Mollingen reisde hij rond in Drenthe. Zijn olieverfstukken zijn soms imposant, eerst nog met gedetailleerd uitgewerkte bomen. Aquarellen maakte hij vaak naar schilderijen die hij verkocht. Voorstudies in olieverf zijn directer en spontaner. Toch bleef hij gedegen uitwerken, vond de nieuwere kunststroming te onbedachtzaam. Een artikel is geweid aan de pigmenten die hij gebruikte, zijn pasteuze techniek met opnames van verflagen. Tussendoor verdiepte hij zich ook in insecten en heeft een verzameling snuitkevers opgebouwd.