ABRAHAMS, Anna Adelaïde
geboren: Middelburg 16-6-1849
overleden: Den Haag 18-1-1930)
Dochter van Hendrik Paulus Abrahams (1825-1909), boekhandelaar, journalist en uitgever, en Johanna Wilhelmina Oudraat (1828-?). Anna Abrahams bleef ongehuwd.
Schilderes en tekenares van stillevens.
Anna Abrahams was de oudste dochter van Hendrik Paulus Abrahams en Johanna Wilhelmina Oudraat. Samen met haar twee jaar jongere zusje Alida Maria groeide zij op in een gezin dat tot de gegoede stand van Middelburg behoorde. Haar vader was directeur-eigenaar van de Middelburgsche Courant. Op jonge leeftijd kreeg Anna Abrahams tekenles van de marineschilder Jan Frederik Schütz sr. Rond 1866 stond zij als leerling ingeschreven op de meisjeskostschool De Tafelberg in Oosterbeek, waar zij zich onder begeleiding van de kunstenaressen Rudolphina Swanida Wildrik, Maria Vos en Adriana Haanen verder bekwaamde in de schilderkunst. Ook ging zij in Arnhem in de leer bij ene Hendriks. Tot nu toe werd aangenomen dat dit de landschapsschilder Frederik Hendrik Hendriks was, maar aangezien deze al in 1865 overleed, is het aannemelijker dat het de Arnhemse schilder en tekenleraar Barend Leonardus Hendriks is geweest.
In 1877 verhuisde Anna Abrahams naar Den Haag. Overdag volgde zij de middagcursus op de Academie van Beeldende Kunsten en ’s avonds werkte ze bij de kunstenaar Petrus van de Velden. Zij richtte zich vooral op het schilderen en aquarelleren van bloem- en vruchtenstillevens; af en toe maakte zij een portret, een landschap of een figuurstuk. Eenmaal schilderde zij een naaktfiguur, een destijds voor kunstenaressen ongebruikelijk genre. In Den Haag maakte Anna Abrahams kennis met het schildersechtpaar Hendrik Willem Mesdag en Sientje van Houten. Vermoedelijk heeft Van Houten invloed gehad op het vroege werk van Abrahams, vooral in haar kleurgebruik: in die periode donker en zwaar. Rond 1880 is echter een ommekeer in het werk van Abrahams waarneembaar: haar palet wordt lichter, haar penseelstreek losser. Tegelijkertijd veranderen ook de voorwerpen in haar stillevens. Massieve vormen als donkere, grote vazen en meloenen, maken plaats voor bloemen en tere, lichte voorwerpen.
Vanaf 1882 trad Anna Abrahams met haar werk naar buiten. Zij exposeerde regelmatig op de nationale tentoonstellingen van Levende Meesters, die in verschillende steden werden georganiseerd. In het buitenland was haar werk te zien in Parijs, Berlijn, Düsseldorf en Brussel, en op de Wereldtentoonstelling van 1893 in Chicago. Ze zat in het bestuur van de kunstenaarsvereniging Pulchri Studio en was lid van de Haagse schilderessenvereniging O.D.I.S. (Ons Doel Is Schoonheid).
Tot het einde van haar leven bleef Abrahams actief. Op haar zeventigste verjaardag kreeg ze in haar woonplaats een eretentoonstelling in Pulchri Studio en op haar tachtigste een tentoonstelling in de Koninklijke Kunstzaal Kleykamp. Anna Abrahams stierf op 18 januari 1930 in Den Haag, 81 jaar oud, en werd aldaar op de begraafplaats aan de Kerkhoflaan begraven.
Reputatie
Dankzij haar goede afkomst hoefde Abrahams niet te leven van haar werk, en zo was zij niet genoodzaakt zich te conformeren aan de smaak van het kunstminnend publiek. Aanvankelijk konden haar kleurrijke stillevens weinig waardering oogsten, maar na de eeuwwisseling kwam er erkenning voor haar werk. In 1904 bestempelde kunstcriticus Johan Gram haar stillevens als krachtig en ‘ultra-modern in opvatting en voordracht’. Ook Albert Plasschaert, met wie zij een vriendschappelijke briefwisseling onderhield, was ingenomen met haar werk. In verschillende artikelen sprak hij zich bewonderend uit over deze volgens hem ondergewaardeerde kunstenares: hij roemde haar kleurgebruik en haar impressionistische schilderwijze, maar benadrukte dat haar verdienste ‘niet in de vorm’ te vinden was (Plasschaert 1913).
Na de dood van Abrahams werd in de Koninklijke Kunstzaal Kleykamp een atelierveiling gehouden, waar behalve werk van collega-kunstenaars uit haar bezit 115 schilderijen, 84 aquarellen en 2 tekeningen van haar hand werden verkocht. Hierna raakte zij in vergetelheid. In 1942, twaalf jaar na haar dood, reageerde de criticus W. Jos de Gruyter verrast op haar werk ‘dat de frisse slagvaardigheid bezit van ’n Manet en de vraag doet opkomen, of deze bijna vergeten schilderes niet werd onderschat’. Het werk van Anna Abrahams is in vele museale collecties te vinden en van tijd tot tijd te zien op tentoonstellingen. Desondanks is haar werk slechts in een kleine kring van liefhebbers bekend.
Naslagwerken
Werk
Werk van Anna Abrahams bevindt zich in de volgende collecties: Stedelijk Museum (Amsterdam), Museum Gouda, Haags Gemeentemuseum, Museum Mesdag (Den Haag), Museum Veluwezoom (Doorwerth), Museum Kröller-Müller (Otterlo), Zeeuws Museum (Middelburg) en Museum Boymans-van Beuningen (Rotterdam).
Literatuur
Illustraties
Auteur: Hanna Klarenbeek