Hoen Elska ’t
geboren Bandung (Java) 11-06-1940
overleden Oosterbeek 01-10-2009
Medio 1972 had Elska ’t Hoen haar eerste solo tentoonstelling in het grachtenhuis van de Iona-Stichting in Amsterdam. In de vijfentwintig jaar nadien heeft de kunstenaares onverstoorbaar en consequent, zonder zich van de wijs te laten brengen door verwarrende veelheid van stromingen en modernismen om haar heen, haar eigen weg vervolgd: ‘das Gesetz, wonach sie angetreten’. Deze ‘wet’ is voor haar, in haar eigen woorden, ‘een ervaring in de zichtbare werkelijkheid, voornamelijk in de natuur’ waarin zij vooral de beweging beleeft: het ‘panta rhei’ in het water, in het spel van bomen en bladeren, van wuivende grassen, van wolkenluchten, het contrast tussen de openheid van een ruimte en de geslotenheid van een huis.
De buiten vervaardigde schetsen vormen het uitgangspunt voor snel neergeschreven tekeningen op zeer groot formaat in het atelier. Deze atelier-studies worden gekenmerkt door een grote rijkdom aan toonnuanceringen. Aanvankelijk werd door Elska vooral gekozen voor de aquareltechniek, toegepast in lichte transparante kleine toetsen. In deze tijd had zij veel belangstelling voor de mytologie. Ook haar verbeelding van wajangpoppen vloeien voort uit een geboeid zijn door de mytische achtergrond van dit schimmenspel. Wanneer in een wat later stadium ook de meer dekkende kleuren van gouache en tempera worden gebruikt, gaat dit gepaard met een groei naar krachtiger vormen en een sterker kleurengamma. Hierbij voegt zich vanaf 1990 het werken met olieverf.